Van de redactie

Uitvaartverzekering. Wel of niet?

Circa 65% van de consumenten heeft een uitvaartverzekering. Het lijkt zo logisch. Je denkt
je nabestaanden te behoeden voor hoge uitvaartkosten en ingewikkeld regelwerk. Helaas kan het zo uitpakken dat de verzekerde onnodig veel premie betaalt én dat nabestaanden juist op kosten worden gejaagd door gehaaide medewerkers van de verzekering.

Door Marieke Henselmans

Jonge mensen hebben vaak niet genoeg reserve voor een eventuele uitvaart Verzekeraars communiceren dat een beetje uitvaart al snel € 10.000 kost. Dat is larie en bangmakerij, om de argeloze consument richting verzekering te manoeuvre-ren. Ook worden ze gelokt met ‘kinderen gratis of goedkoop meeverzekerd.’ Weinig mensen hebben zin zich in het onderwerp te verdiepen. We kopen dit gebrek aan enthousiasme af met een verzekering, proppen de papieren in een la en zetten een vinkje op de to-do lijst. En we hopen dat dit de nabestaanden ooit kosten en zorgen gaat besparen. Sorry, maar die hoop is ijdel.

Helpen?
Het soort van helpen dat de uitvaartverzekeringsmede-werker aan de dag legt, staat gelijk aan de bereidwillig-heid waarmee de winkel-medewerker op je af komt en vraagt ‘kan ik u helpen’. Het verschil is, dat je in een winkel wéét dat je met een verkoper te maken hebt en bij een medewerker van de uitvaartverzekering niet. Commercials voor uitvaartverzekeringen tonen warmhartige hulp, jouw rots in de branding. Gemaakt door hippe bureaus waarvan de artdirectors weten hoe ze tranen in consumentenogen krijgen. We zien kinderen die opa nog even een knuffel willen brengen, terwijl de begripvolle medewerker een knipoogje geeft. Op andere podia communiceren verzekeraars dat ze 24/7 beschikbaar zijn. Dat klopt vooral voor het melden van een overlijden, waarvoor elke uitvaartondernemer graag dag en nacht bereikbaar is. Voor je het weet staan ze op je stoep, trekken een meelevend gezicht, condoleren, en vragen níet of je eigenlijk wel met hen in zee wilt. De aangeslagen en kwetsbare nabestaande is dolblij met de ‘hulp’. Goddank, hier is iemand die weet hoe het nu moet. De verzekeringsmedewerker klapt de map open en begint vragen te stellen: wordt het begraven of cremeren, waar zal de dienst plaatsvinden, welke kist gaan we kiezen? Je stamelt je antwoorden en of je de offerte even wilt tekenen. Daarna is de bereidwilligheid en behulpzaamheid een stuk minder. Let op: dit geldt voor de verzekeraars.


Verdienmodel uitvaartondernemer
De rekening van elke uitvaartondernemer valt uiteen in twee delen. Er zijn aannamekosten; dat is het bedrag voor het klaar staan voor de nabestaanden in de week tussen overlijden en uitvaart. Het gaat om het offertegesprek, het samen opstellen van het overlijdensbericht, het drukken en verzenden, het regelen van de laatste verzorging en het kleden, het opbaren, het bestellen van de gekozen kist, kransen en bloemen, het sparren over de invulling van de dienst, het opsnorren van de muziek, het doen van aangifte van overlijdende bij de gemeen-te, kortom het werk dat ze hebben. Dit bedrag varieert tussen de € 1.500 en de €3.000. Het klinkt nu of ze daar een week werk aan hebben, maar een verzekerings-
medewerker probeert dit in die eerste bijeenkomst allemaal te wikkelen. Sommige komen helemaal niet, maar doen het online, zoals ze tijdens de coronaperiode ontdekt hebben. Daarnaast hebben de meeste uitvaartondernemers ook een
‘winkel’. Ze kopen de kist, de bloemen, de koffie en de cake, ze huren de opbaar- en afscheidslocatie, de dragers en wat dan ook in, en zetten die met marge voor henzelf op de rekening die jij krijgt. Dat is niet bij voorbaat heel erg fout, elke winkel koopt in en verkoopt met een marge. De meeste uitvaarton-dernemers zijn hier echter niet transparant over. En zoals de aannamekosten enorm kunnen verschillen, doen de marges dat ook. De grap is dat de verzekeraars én de hoogste aannamekosten én de hoogste marge rekenen. Terwijl zij door het hoge volume het goedkoopst kunnen inkopen. De kist die bij koop tussen de € 100 en € 150 kost, komt bij de kleine lokale ondernemer voor € 400 op de rekening, en gaat bij de verzekeraars zomaar drie of vier keer over de kop. Dezelfde kist.


Welke uitvaartondernemer doet zijn/haar best?
De kleine lokale ondernemer moet het hebben van mond tot mond reclame. Met hen valt ook nog wel te praten over de kosten. Je kunt in het offertegesprek aangeven welk bedrag je te besteden hebt en vragen en of ze willen helpen binnen dat budget te blijven. Dat doen ze graag voor je. Deze onderne-mers, vaak vrouwen, hebben niet zelden vroeger als uitvaart-verzorger bij een verzekering gewerkt. Ze begonnen met een beetje romantisch idee van verdrietige mensen door een moeilijke periode helpen. Maar de scholing die ze bij de verzekeraar kregen, ging alleen over verkopen en nog eens verkopen. De relatief betaalbare opties (qua kist, bloemen en dergelijke) zitten achter in de informatiemap, en worden aan de nabestaanden liefst niet getoond. De uitvaartverzorger van de verzekering die per uitvaart de minste omzet maakt, wordt op het matje geroepen. Ze mogen maar een beperkt aantal uren aan zorg besteden. Is er meer nodig, prima, maar dan in de eigen tijd. Over de extra omzet daarentegen krijgen zij een bonus, die voor henzelf hard nodig is, omdat hun basisloon karig is. Het verloop bij dit soort uitvaartpersoneel is groot. Gedesillusioneerd vertrekken vooral de aardige mensen, en een deel van hen begint vol goede moed voor zichzelf. Uitvaartverzekeraars noemen hen beunhazen, ze willen die kleintjes onderwerpen aan ’kwaliteitscontroles’, of een verplicht keurmerk. Dat helpt weinig. De kleintjes doen juist goed werk. Zij zijn écht sympathiek, menselijk, gedre-ven, en besteden de tijd die zij zelf nodig vinden. Voor een lager aanname tarief. En ook super belangrijk: de uitvaartver-zekeraar heeft het geld al binnen (jarenlang te veel premie betaald door de arme overledene) en streeft nog wat meer omzet boven de dekking uit te poeren. Zij hebben er baat bij zo min mogelijk voor het beschikbare reeds betaalde verzeke-ringsgeld te doen. De kleine lokale ondernemer moet een goede naam opbouwen. En krijgt pas betaald na gedane arbeid. Wat voor iedereen eerlijker is. Die heeft er dus baat bij goed werk te leveren.

Verplicht met de verzekeraar in zee? Nee!
Je bent in principe altijd vrij zelf een uitvaartondernemer te kiezen. De verzekeraar doet er alles aan om verzekerden deze waarheid te onthouden. Op al hun papierwerk staat in chocoladeletters: ‘sterfgeval? Bel ons op nummer 0800…’ Ook aan de telefoon zullen ze niet snel toegeven dat je kan kiezen. De tip bij een sterfgeval is: niet direct bellen! Eerst familieberaad. Zoek eerst uit met wat voor verzekering je te maken hebt. Een dienstenpolis? Dan kan het zijn dat ‘een volledig verzorgde uitvaart’
(ter waarde van bijvoorbeeld € 5000) was verzekerd, mits je die door de verzekeraar laat verzorgen. Kies je een andere ondernemer dan keren zij met veel gezeur en getouwtrek minder dan de helft uit. Fijner is het als er sprake is van een sommenpolis. Er is dan een verzekerd bedrag, waarmee je sowieso zelf een ondernemer kunt kiezen.Er zijn ook andere wantoestanden, die samen-hangen met hoe lang de verzekerde premie moet betalen. Bij Centraal Beheer en Achmea kan het bijvoorbeeld zo zijn dat er levenslang premie moet worden betaald. Zij verhogen die premie ook nog eens jaarlijks, serieus, vanwege het verhoogde risico op sterfte. De verzekerde betaalt, als hij maar oud genoeg weet te worden, genoeg voor meerdere uitvaarten. Jaren terug werd hier aandacht aan besteed door het TV programma RADAR.
De verzekeraar wilde in die uitzending niets toelichten en verwees de klagers naar het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Dela heeft ook polissen met levenslange premie, waardoor consumenten mogelijk onnodig veel inleggen, maar Dela verhoogt de premie niet bij het ouder worden.


Verzekering aanhouden?
Wie minder dan € 3.000 spaargeld heeft, kan een bestaande verzekering het beste behouden. Ouderen die meer spaargeld hebben én een uitvaartverzekering én prijs stellen op grote keuzevrijheid, kunnen overwegen de polis af te kopen. Zij verliezen geld, maar krijgen vrijheid terug. Jongeren zonder spaargeld kunnen baat hebben bij een uitvaartverzekering en hun situatie na 10 jaar evalueren. Hebben na tien jaar genoeg spaargeld, dan is afkopen het overwegen waard. Dertigers en veertigers die een huis kopen en een overlijdensrisicoverzekering afsluiten, kunnen dat bedrag iets verhogen, en bij een sterfgeval, met dat meerdere in alle vrijheid de uitvaart laten organiseren en betalen. Dat is een veel goedkopere verzekering met een afgesproken looptijd. Na die looptijd komt er geen vergoeding bij een sterfgeval.
Let goed op, bij zo’n verzekering moet expliciet een begunstigde vermeld staan. Ook huurders kunnen een overlijdensrisicover-zekering afsluiten, die hen in staat stelt voorlopig het huurhuis te houden na een sterfgeval en een uitvaartondernemer naar smaak kiezen en betalen. Dat kan een lokale, traditionele, duurzame, sympathieke, zakelijke, dure of betaalbare ondernemer zijn. Iemand met wie er een klik is.


Valkuilen rond het overlijden
De belangrijkste tip is niet meteen een verzekering of ondernemer te bellen! Zoek papieren bij elkaar en organiseer een familieberaad, desnoods online. Zie verder het artikel over ‘wat kost een uitvaart’.

Gerelateerd

Back to top button